Ossenbloedrood is geen pigment, maar een naam van een kleur. Het is een kleurnaam die tot de verbeelding spreekt en veel vragen oproept. Verschillende bronnen melden dat in de Middeleeuwen ossenbloed op de kozijnen en luiken gesmeerd werd. Dit was in de tijd dat lijnolieverven nog niet werden gebruikt voor vensters. Het ossenbloed had vooral de functie van bindmiddel.
Ossenbloed droogt bruinzwart op, net als een wondkorstje. Door de opgedroogde bloedplaatjes, die aan elkaar hechten, werd het hout beschermd. Tegenwoordig wordt er onder de naam ossenbloed een roodbruine kleurgroep verstaan. Wanneer de benaming ossenbloed voor deze kleurgroep in zwang is gekomen, is niet helemaal duidelijk. Om deze kleurgroep te maken kunnen diverse rode okers of ijzeroxiderood gebruikt worden.
Met een bepaald pigment kan men een bepaalde kleur maken. Hoe die kleur precies uitpakt is onder andere afhankelijk van het gebruikte bindmiddel, de mengverhouding, de ondergrond en de lichtinval. Daarnaast zijn historische pigmenten vaak natuurlijke stoffen en dus nooit constant van kwaliteit en kleur. Ook zorgen verwering en vervuiling voor het veranderen van de kleuren.
Bron: Wikipedia